De Christelijke Doop
Om het verband tussen besnijdenis en doop goed te kunnen begrijpen, is het nodig de instelling van de besnijdenis met de belofte die door God daaraan verbonden is, in de geschiedenis van Abram na te gaan. Daarna kunnen we nagaan hoe de kinderbesprenging als een 'doop' in de kerken binnengekomen is.
Gen 11:29. En Abram en Nachor namen zich vrouwen; de naam van Abrams vrouw was Sarai, ... 30. Saraï was onvruchtbaar en kreeg geen kinderen.
Gen.12:1. Eerder had de HERE Abram de opdracht gegeven: "Verlaat uw land en uw familie en ga naar het land, dat Ik u zal wijzen. 2 Als u dat doet, zal Ik u de vader van een groot volk maken. Ik zal u zegenen en uw naam overal beroemd maken. U zult vele anderen tot een zegen zijn.3 Zij, die u zegenen, zal Ik zegenen en zij, die u vervloeken, zal Ik vervloeken. De hele wereld zal van u uit worden gezegend." 4 Abram gehoorzaamde de HERE en vertrok met zijn neef Lot. Abram was toen 75 jaar oud.
Abram moest alle contacten met zijn heidense achtergrond verbreken en op God's belofte vertrouwen. De belofte dat hij en Sarai, in een geheel nieuw land, tot een groot volk zouden worden, en tot een zegen zouden zijn voor alle geslachten van de aardbodem.
7 Zo verscheen de HEERE aan Abram (in het land Kanaãn), en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar den HEERE, Die hem verschenen was.(svv)
Gen. 13:15 Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid. 16 En Ik zal uw zaad stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden.(svv)
Omdat Abram God geloofd had en naar een onbekend land was gegaan, kreeg hij een nieuwe belofte dat hij nageslacht zou krijgen.
Hemels perspectief
Hoewel Abram (en Saraï) geen kinderen konden krijgen, geloofde Abram ook nu, dat God hem een groot nageslacht zou geven. De laatste belofte: zo zal uw zaad (enkelvoud) zijn is een heenwijzing naar Christus.(alle beloften van God aan Abraham worden alleen werkelijkheid in Christus.
Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus/ (Gal 3:16).
Abram werd door God gerechtvaardigd door zijn volkomen geloof in God, reeds vòòr de besnijdenis,(en vòò
r de wet)! Dit laatste is zeer belangrijk. Alleen geloof rechtvaardigt! Het schaduwbeeld, Abrams nageslacht, zou zichtbaar worden op de aarde, maar het onzichtbare 'hemelse beeld', de Gemeente, zou de hemelse werkelijkheid worden.Omdat Abram en Sarai geen kinderen kregen gaf Sarai haar dienares, het Egyptische meisje Hagar, als tweede vrouw aan Abram. Abram luisterde naar zijn vrouw Sarai, hij nam Hagar als tweede vrouw en verkreeg nageslacht, buiten zijn eigen huwelijk om, op een natuurlijke, wereldse wijze. Een nageslacht, verwekt naar het vlees.
Gen. 17:(2-4) Ik sluit een verbond met u en zal u ontelbare nakomelingen geven. U zult niet de vader van èèn, maar van vele volken worden." Abram wierp zich op de grond met zijn gezicht naar beneden. God vervolgde: "Ik zal ook uw naam veranderen. 5 U zult niet langer Abram heten, maar voortaan is uw naam Abraham (Vader van velen), want dat zult u zijn. Zo heb Ik het bepaald. 9 Uw gedeelte van het verbond (is altijd tussen twee personen) bestaat uit het naleven van de regels. Dit is uw verplichting aan Mij: iedere mannelijke nakomeling moet worden besneden; 11 de voorhuid moet worden verwijderd. Dat zal voor Mij het teken zijn dat u en uw nakomelingen dit verbond accepteren en eerbiedigen. 12 Ieder jongetje moet acht dagen na zijn geboorte worden besneden. Dat geldt zowel voor een buitenlandse slaaf als voor iemand, die in uw huis is geboren. 15 "Wat uw vrouw Sarai betreft", ging God verder, "zij zal niet langer Sarai heten, maar Sara (Prinses). (Hb)
Besnijdenis
Abrams eerste zoon Ismaël, was naar het 'vlees' verwekt. Maar God wilde een eerste en eniggeboren zoon die naar de 'geest', dus door een belofte/wonder (geloof, type van Jezus) verwekt zou worden. Abram moest dus aanvaarden en geloven dat hij nageslacht zou krijgen langs bovennatuurlijke weg. God vroeg of hij dit verbond wilde aanvaarden door zich te laten besnijden. Besnijden betekent het vlees, de bedekking weg nemen.
Gen.17:26. Op diezelfde dag werden Abraham en zijn zoon Ismaël besneden.(Gnb.)
Ook nu geloofde Abraham dat God hem toch nageslacht zou geven. God moest boven natuurlijk in grijpen om Abraham nageslacht te geven. God zou uit de dood nieuw leven voort moeten brengen . Dit moest Abraham geloven en hij heeft het geloofd. Alleen door zijn eigen dood te aanvaarden kon God hem nieuw leven, een nageslacht geven.
Gen.21:2. En Sara werd zwanger, en zij baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, te bestemder tijd, waarvan God tot hem gesproken had. (3-4) Abraham noemde zijn zoon Isaak en acht dagen later besneed hij hem, zoals God had bepaald.
Belofte vervuld
Doordat Abraham God geloofde, kon het onmogelijke werkelijkheid worden. Leven uit zijn eigen dood.(onvruchtbaarheid
Gen. 21:9. Sarai zag dat Ismaë
l, de zoon van Hagar, smalend toekeek. 10 Ze ging naar Abraham en eiste woedend: "Stuur die dienares en haar zoon weg! Ik wil niet dat hij samen met Isaak de erfenis deelt." 11 Deze eis bracht Abraham in moeilijkheden, want Ismaë l was tenslotte zijn zoon. 12 Maar God zei tegen hem: "U hoeft u geen zorgen te maken over die twee. Doe wat Sara heeft gezegd, want Isaak is degene met wie Ik mijn verbond heb gesloten. (Hb).
Werken van het vlees
Abraham moest nu op Gods bevel naar Sara luisteren en de door het vlees verwekte zoon bij de slavin, wegzenden. Alles wat van het vlees is, wat onder de slavernij van deze wereld valt en later ook de wet, moet weg gedaan worden en zal geen deel hebben aan de eeuwige erfenis. Ieder, die in het Geloof met Jezus gestorven is, wordt zo dood voor de wet en voor zijn oude zondige natuur. Hij is opgestaan met Jezus in het nieuwe, goddelijke leven. Het was voor Abraham pijnlijk om Ismaël, die hij lief had, weg te zenden. Het is voor ieder pijnlijk om de werken van het vlees weg te moeten doen. Het is voor ons ook moeilijk om alle scchaduwbeelden van het O.T weg te doen en daar volkomen vrij van te zijn.
DE DOOP.
De doop is eigenlijk het aanvaarden van de geestelijke besnijdenis. De oude mens aanvaardt zijn dood. Alleen door een bovennatuurlijk ingrijpen van God kan hij nieuw leven verkrijgen. Toen Jezus Christus op het kruis stierf, stierven wij, naar het vlees, met Hem. Toen Hij opstond, stonden wij met Hem, in de geest, op in het nieuwe leven. Als wij aanvaarden, dus geloven, dat onze oude natuur met Christus is gestorven en opgestaan, tonen wij dit in de natuurlijke wereld, door ons te laten dopen. Door onze doop, onze begrafenis accepteren wij dat niets van onze oude natuur kan helpen om ons het nieuwe beloofde leven te geven. De doop is een antwoord op het volkomen geloof in het offer van God in Jezus Christus. Dopen betekent -invoegen in- onderdompelen in, maar vooral- deelhebben aan. .De doop is een (symbolische) begrafenis en opstanding!
Col 2:12 In de doop bent u immers met hem begraven, zoals u ook met hem ten leven bent opgewekt door uw geloof in de kracht van God die hem uit de dood heeft opgewekt. Rom. 6:5 Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan zijn opstanding;(Gnb)
De doop is niet een sacrament (automatisme) waardoor we vanzelf een nieuw leven verkrijgen. De doop is geen waarborg, het brengt ons niet automatisch in Gods Koninkrijk. Toch zijn er nog kerken, die leren "wanneer je gedoopt bent, ben je ook behouden" bv RK kerk(denk aan de kinderbesprenging). Echter alleen door het geloof in het offer van Jezus Christus worden we ingevoegd in het lichaam van Christus. Door ons te laten dopen belijden we dat het geloof in Jezus, de weg is, om op te groeien in het Koninkrijk van God. "wie zich bekeert en zich laat dopen, zal behouden worden"(Han.2:38).
Eph 5:27 en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet. (Nbg).
Als wij naast ons geloof in het volbrachte werk van Christus, nog iets toe willen voegen aan onze eeuwige redding, door bepaalde zekerheden uit de wet of uit het oude verbond mee te nemen, belijden we daarmee dat we Gods werk in Christus, het nieuwe verbond, niet volkomen vertrouwen en aanvaarden en vervalt onze redding in Christus. Het is niet meer genade alleen. Soms wordt door Christenen veel waarde gehecht aan een goede relatie met het (onbekeerde) joodse volk. De werkelijke eenheid is echter alleen in Christus. Het oude verbond is een schaduwbeeld, de werkelijkheid is in Christus. De besnijdenis wijst naar het moeten sterven van ons oude ik (onze zelf-rechtvaardiging), de doop is een antwoord dat ik door het geloof met Christus wil sterven en opstaan. Bij de doop aanvaarden we de dood van ons eigen ik, om te komen tot een nieuw leven in Hem. Niet ik leef maar Christus leeft in mij. (Gal. 2:20). Hoe nu verder met het schaduwbeeld 'de besnijdenis'? In de brief aan de Gelaten worden de besnijdenis en het verlossingswerk van Christus in het juiste perspectief gesteld.
Gal. 2:11 Maar toen Petrus in Antiochië was gekomen, heb ik me openlijk tegen hem verzet. Want door zijn gedrag veroordeelde hij zichzelf. 12 Hij had namelijk altijd samen met niet-joden aan tafel gezeten. Maar toen er een paar mensen van Jakobus aangekomen waren, krabbelde hij terug en ging apart zitten, uit angst voor die voorstanders van de besnijdenis. 13 Ook de andere (Joodse) christenen deden met deze schijnvertoning mee, en zelfs Barnabas liet zich meeslepen door hun huichelarij. (Gnb).
Reeds Paulus moest de kerk waarschuwen voor de wet. Petrus ging onder druk van voorstanders van de wet en de besnijdenis niet meer met heidenen aan één tafel zitten. En nog meerderen uit Judea (volgelingen uit de kring van Jacobus) gingen dit valse spel meespelen (Gal. 2:4). Jacobus trachtte wettische regels in de christelijke gemeenten te handhaven. Paulus noemt deze Judaïsten 'schijn- ofwel valse Christenen'. Omstreeks de vierde eeuw van onze jaartelling is in de kerk de 'kinderdoop' ingevoerd, mede als een vervolg op de kinderbesnijdenis, dus op basis van het oude verbond.
De vraag is waarom wordt de 'kinderdoop' (besprenging) nu nog toegepast?
Als we dus de kinderbesprenging gaan toepassen als een stuk zekerheid(wet), zodat God zijn belofte later in de volwassene zal vervullen, gebruiken we de wet om het kind te redden. Zo wilden de Galaten de besnijdenis weer gaan gebruiken om gered te zijn. Paulus zegt tegen de Galaten als je naast het geloof in Christus, de wet/besnijdenis ook nog gebruikt als een stuk zekerheid voor je behoud, ben je los van Christus. Door de kinderbesprenging (wat eigenlijk een dwaalleer is) wordt de bijbelse doop op geloof, niet toegepast.
Han 2:38 bekeert u en ieder van u late zich dopen
Een jong kind kan zich niet laten dopen en kan zich noch niet bekeren/geloven. Het kind komt als dooplid onder de bedekking die ook op de kerk ligt. Abraham moest de besnijdenis in geloof aanvaarden, als een heenwijzing naar het kruis, en ook als een heenwijzing naar de doop. Wij antwoorden met de doop door onderdompeling en ons geloof in de dood en opstanding van Christus. Men moet eerst de boodschap van verlossing horen en kunnen begrijpen en kan dan antwoorden door zich te laten dopen.
Waar Christus niet als enige Verlosser aanvaard wordt, wordt de Heilige Geest bedroefd. De Heilige Geest kan in de gemeenschap/kerk niet meer werken. Het geestelijk inzicht komt onder een sluier te liggen.. Men steunt op de 'kinderdoop', lidmaatschap van hun 'ware' kerk en andere 'goede werken'. Maar deze geven nooit zekerheid. Terwijl God zegt:
"Zo lief had Ik de wereld, dat Ik mijn eniggeboren Zoon gegeven heb, opdat ieder die gelooft eeuwig leven heeft (Joh. 3:16) en:
"allen", die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven, zij zijn uit God geboren"
M Pr. Sept. '11
↑ Terug naar boven